Willem Bouma, Warnser van het Jaar 2012

Hoe wordt iemand Warnser van het Jaar? Volgens Willem is het een jaar of 10 geleden dat de laatste Warnser van het Jaar werd gekozen.

‘Ik wist nergens van, begint hij. Ik werd gebeld door de organisatie van het tentfeest met het verzoek of zij het bingospel van de Janke Tromp konden gebruiken op de vrijdagavond. Dat was geen probleem, voor 5 euro wordt het spel verhuurd. Maar ze wilden dat ik het persoonlijk kwam brengen op vrijdagavond. Daar had ik weinig zin in. Ik wilde het overdag wel afleveren bij iemand aan huis. Dat bleek moeilijk. Later werd ik gebeld door Klaas de Koe uit Molkwerum. Hij was gevraagd de bingoavond te leiden, maar hij zei dat hij er helemaal geen verstand van had hoe hij dat moest aanpakken. Of ik hem wilde helpen. Nadat ik ‘nee’ gezegd had, hebben ze mijn vrouw ingeschakeld en haar verteld dat ik Warnser van het Jaar zou worden. Zij stelde toen voor om met mij mee te gaan naar de tent op vrijdagavond, zodat ik Klaas kon helpen. Daar heb ik uiteindelijk mee ingestemd. Ik zat naast Klaas op het podium, toen ik in de pauze opeens te horen kreeg dat ik was verkozen tot Warnser van het Jaar 2012. Ik had geen idee. ‘

De oorkonde hangt ingelijst aan de muur en de wisselbeker staat op de kast. Willem is er trots op, maar weet niet meer precies wat er in het juryrapport stond. Gelukkig weet ik dat wel.

Het gaat o.a. om zijn inzet voor de Janke Tromp, het centrum voor ouderen in De Treffe. ‘Ik heb zeven jaar in het bestuur gezeten. Negen jaar geleden zijn we begonnen met het organiseren van gastendagen, donderdag om de twee weken van 10.00 – 16.00 uur. Er komen meestal ongeveer 16 – 18 mensen, allemaal vrouwen. Jan Venema haalt ze op en brengt ze weer thuis. Mannen zijn welkom, maar die komen niet.

We beginnen altijd met een kopje koffie met iets lekkers erbij, later is er een borrel voor wie dat lekker vindt en daarna wordt er koersbal gespeeld tot aan de warme maaltijd. Rond het middaguur komt het eten van het Stationskoffiehuis van Willem Postma in Molkwerum. Na de gezamenlijke maaltijd worden er spelletjes gedaan tot het tijd is om naar huis te gaan. Als een regelmatige bezoeker een keer niet komt opdagen, dan ga ik – of één van de vrijwilligers – poolshoogte nemen om te kijken wat er aan de hand is. Het zijn tenslotte allemaal alleenstaande vrouwen.

Ik ben coördinator van de vrijwilligers van de Janke Tromp. Ik zorg ervoor dat er elke ochtend iemand op kantoor aanwezig is. Daar kunnen mensen binnenlopen voor een kopje koffie en voor het aanvragen van de stap-in, dat is vervoer voor mensen die een keer naar de kapper willen of naar de pedicure. Ik breng elke week een groep vrouwen met de bus naar het zwembad in Hindeloopen. Daarnaast coördineer ik tafeltje-dek-je. Het eten komt uit Sneek en wordt bij ongeveer 15 mensen thuisbezorgd. Verder beheer ik de voorraad van de Janke Tromp.

Naast het werk voor de Janke Tromp heb ik drie keer acht jaar in het bestuur van de Kapel gezeten. Dat doe ik niet meer, maar ik zing nog wel mee in het koor, samen met mijn vrouw. En als er gewerkt moet worden in de tuin, op de zogenaamde ‘klusdagen’ , dan help ik mee.

Ik kom uit een groot gezin. Ik heb zeven broers en vier zussen. Ik heb 47 jaar als allround bouwvakker in de bouw gewerkt, eerst 22 jaar bij Bootsma in Tirns, daarna 25 jaar bij Agricola in Warns. In 2002 ben ik gestopt, ik was toen 62 jaar. In die tijd waren mijn broers ook zo’n beetje met de vut. Toen mijn broer Johannes, die als missionaris in Zambia werkt, mij in 2004 uitnodigde hem eens te komen opzoeken, voelde ik er niet voor om er alleen maar met vakantie heen te gaan. Als ik ging, dan wilde ik er iets doen. Ik heb Johannes gevraagd of hij met een plan kon komen en dat heeft hij gedaan. Hij wilde graag een gebouw voor aidspatiënten, waar ze medicijnen konden halen, waar ze begeleiding konden krijgen en waar ze om de 14 dagen extra voedsel konden krijgen. Het moest een gebouw worden van 10 x 20 meter.

We hadden uitgerekend dat we voor ongeveer 60.000 euro zo’n gebouw konden neerzetten. We hebben een stichting opgericht en zijn op zoek gegaan naar sponsors en donateurs. Nog voordat we in 2006 aan de bouw begonnen, hadden we het geld al bij elkaar. Met vier broers zijn we zes weken in Zambia geweest, inclusief een broer die in Nieuw-Zeeland woont. We zijn begonnen met de bouw, geholpen door ongeveer 10-12 mensen van daar. In zes weken stond het gebouw er, helemaal wind- en waterdicht. Het gebouw wordt iedere dag gebruikt en de mensen zijn er ontzettend blij mee. Ik ben inmiddels vijf keer in Zambia geweest en inmiddels hebben we bij vier scholen twee leslokalen bijgebouwd, we hebben een school gebouwd die overdag door kinderen en ’s avonds door volwassenen wordt gebruikt. We hebben twee zijvleugels aan de kerk gebouwd en we hebben een moederhuis gebouwd waar zwangere vrouwen terecht kunnen voor hun bevalling. In het moederhuis is begeleiding aanwezig. Als er complicaties zijn, dan worden de vrouwen overgebracht naar het ziekenhuis dat vlakbij staat. Onze donateurs ontvangen regelmatig een nieuwsbrief.

Naast mijn werk voor Bouwen met de Bouma’s werk ik als chauffeur bij Emmaus in Koudum. Kleding die hier niet meer gedragen wordt, mag ik naar Zambia sturen. Daar zijn de mensen er heel blij mee.’

Na afloop van ons gesprek nodigt Willem me uit om een kijkje te nemen in ‘het hok’. Voordat we de deur uitgaan, zie ik een wandbord hangen in zijn kamer: Dorpsbelang 1983 – 1993 staat erop. ‘O ja, daar ben ik 10 jaar actief geweest’, zegt hij.
In de voormalige ponystal staan, keurig opgestapeld en gelabeld, dozen met spullen die binnenkort naar Zambia worden verscheept. Ik ben onder de indruk. Volgens mij is Willem met recht Warnser van het Jaar 2012 geworden.

Wilma Deurloo