“Hij graaft in de aarde en ik in de ziel van mensen!”
Wat deze roman extra bijzonder maakt is dat de amateurarcheoloog Auke Bult uit Molkwerum haar informatie gaf over zijn bijzonder onderzoek naar de heirwegen van Stavoren en die destijds al door de Vikingen gebruikt werden. Dit onderzoek wordt in de roman voor het eerst gepubliceerd. “De schat van Rijs” komt ook ter sprake. Deze informatie is door Henriëtte fictief in het verhaal verwerkt.