Toen de redactie van de Warnser Poarte mij vroeg om Stans Lowie te interviewen omdat zij voor de tweede keer line dance kampioen Benelux was geworden, had ik geen idee wat me te wachten stond, maar ik was wel heel nieuwsgierig.
Gezien haar naam dacht ik dat Stans uit het buitenland kwam, sinds het interview weet ik dat van de naam Lowie minstens vijf schrijfwijzen bekend zijn, van Louis tot Lowat en dat Stans 50% Fries is, 25% Gronings en 25% Amsterdams. De grootouders van haar vader komen uit Franeker en Harlingen, zelf is ze geboren en opgegroeid in Amsterdam.
Tijdens een vakantie op Terschelling leert ze op haar 17e Cor uit Bakhuizen kennen. Na een jaar ‘krijgen ze wat met elkaar’. Cor zit in die tijd op de MTS en om bij Stans in de buurt te zijn brengt hij zijn stagejaar voor het grootste gedeelte door in Amsterdam. Na nog een jaar autotechniek in Amsterdam besluiten Cor en Stans in 1978 samen naar Friesland te verhuizen. Omdat ze nog niet direct een huis hebben, wonen ze een maand in bij haar schoonouders in Bakhuizen. Stans kan vrijwel direct aan de slag bij Aegon (toen nog AGO) in Leeuwarden en via deze werkgever krijgen ze een huis toegewezen in Harlingen. Vanwege het werk van Cor verhuizen ze later naar Stavoren, maar sinds 23 jaar wonen ze met veel plezier in Warns.
Enkele dagen na onze telefonische afspraak voor een interview ontmoet ik Stans bij toeval op 4 mei jl. tijdens de stille tocht naar Skarl. Als ik thuiskom heb ik een afspraak op zak om de eerstvolgende maandagavond met haar mee te gaan naar Bakhuizen voor een kennismaking met line dance.
In een zaal achter café De Domper, met tafeltjes langs de kant en een dansvloer in het midden komen op die maandagavond ongeveer 12 vrouwen binnendruppelen. Er wordt druk gepraat maar zodra de muziek klinkt stellen ze zich op in rijen en beginnen te dansen. Hoe goed ik ook kijk, ik kan niet ontdekken welke pasjes ze maken, maar het gaat wel allemaal redelijk gelijk en dat is precies de bedoeling van line dance, dat iedereen dezelfde bewegingen maakt en op dezelfde maat danst. Per jaar worden zo’n 11 a 12 nieuwe dansen geleerd.
‘Line dance is overgewaaid uit Amerika’, vertelt Stans, ‘oorspronkelijk heette het country line dance. Op wedstrijdniveau worden de technische dansen door de dames nog steeds op laarzen en door de heren met laarzen en een hoed op gedaan. Mijn kleding koop ik in danskledingwinkels of via internet. We dansen de lilt, de smooth, de wals, de cha-cha, de funky (dat lijkt een beetje op street dance) en de novelty (daar mag je gek doen, een feestje bouwen). De eerste vier zijn technische, de laatste twee vrije dansen. Voor mensen zoals ik, die dat leuk vinden, worden er jaarlijks op verschillende niveaus en in verschillende leeftijdscategorieën, zowel regionaal als landelijk, wedstrijden georganiseerd. Bij deze wedstrijden mag je deelnemen als team, als partner of als individuele danser. De overkoepelende organisatie WCDF heeft regels vastgesteld voor de categorie waarin en het niveau waarop je moet dansen. Tevens wordt aangegeven wanneer je mag of moet promoveren naar een hogere groep. Ik heb de afgelopen twee jaar gewonnen in de leeftijdscategorie Silver (50+), niveau Novice. Volgend jaar mag ik daarom over naar een hoger niveau en dat ga ik ook doen, ik ga over naar Intermediate.
Wat ook wel gedaan wordt bij wedstrijden zijn partnerdansen of pro-am dansen, dan danst een professional met een leerling en wordt de leerling beoordeeld. Daar leer je veel van, maar je moet er als leerling wel voor betalen. Dat zou ik nog weleens willen doen om mijn techniek te verbeteren. Verder zijn er groepsdansen, waar een groepje dansers bijvoorbeeld een choreografie kan laten zien die ze zelf bedacht hebben. En voor mensen die eens willen meemaken hoe het is om aan wedstrijden deel te nemen is er de social groep, daar worden drie dansjes gedanst en zijn de dansers vrij in hun kleding en hoeven ook geen laarzen te dragen, dat is gewoon een kennismaking met wedstrijd dansen.
Ik heb dansen altijd leuk gevonden, stijldansen, vrij dansen. Als ik in een feesttent ben, sta ik altijd op de dansvloer, meestal alleen, want mijn partner wil niet dansen. Ik heb jaren aan jazz ballet gedaan, ik heb zelfs ooit meegedanst bij de opening van de Paralympics in Arnhem. Nadat ik in Warns ben komen wonen, heb ik jazz balletles gehad van Henk Wiss, totdat ik werd geattendeerd op een line dance groep in Bakhuizen dat met een nieuw beginnersgroepje begon. Het sprak me direct aan, het bewegen, de muziek en – niet in de laatste plaats – de gezelligheid. We waren met een stuk of 16 nieuwe mensen, uit Warns, Hemelum en Oudemirdum en we hadden les van Herman Olijerhoek. Meteen in het begin sprong er al een aantal mensen uit die het heel leuk vonden, waaronder mijn huidige dansmaatje Elske de Haan uit Hemelum en ik. Wij zijn gaan meedoen aan wedstrijden die o.a. hier in Friesland door Herman werden georganiseerd. Ook zijn wij eens naar een wedstrijd geweest in Waalre, samen met Etty en Annie uit Warns. Herman had een gevorderden ploeg waarmee hij al wel 16 jaar danste. In Friesland zijn meerdere line dance groepen actief o.a. in Koudum. In verband met zijn drukke werkzaamheden heeft Herman het stokje inmiddels overgedragen aan Elske de Haan.
Ik vind het leuk om wedstrijd te dansen, ik houd van competitie. Wedstrijden beginnen op vrijdagavond en duren tot de prijsuitreiking op zondagmiddag. Ik ga een keer of vijf per jaar naar een wedstrijd in Nederland, België of Duitsland. We huren dan samen een caravan of chalet en dan zijn we twee volle dagen bezig met line dance. In mijn leeftijdscategorie hoef ik maar één keer te dansen voor een jury, behalve als er voorrondes zijn, dan dans ik meer. Tussendoor moedig ik mijn clubgenoten aan als ze voor de jury dansen, ik klets bij met andere line dancers, er moet gegeten en gedronken worden en er is tussen de wedstrijden door gelegenheid om vrij te dansen of te oefenen. We helpen elkaar met omkleden en opmaken en er staat altijd een winkeltje met glitterdingetjes, oorbellen en zo, allemaal heel gezellig. Het zijn kleine vakanties voor me.
Naast het line dancen in Bakhuizen op de maandagavond ga ik elke woensdagavond naar Sexbierum (straks Arum)voor wedstrijdtraining bij Chantal van Dijk, daar wordt geschaafd aan mijn techniek. Vlak voor een wedstrijd heb ik nog extra trainingen op de zondag en ik oefen thuis. Al met al is het een intensieve hobby die veel van mijn tijd opslokt. Mensen die meer informatie over line dance willen hebben, kunnen kijken op www.worldcdf.com en www.fairsquare.nl.
Naast het line dancen vind ik het leuk om wijn te maken van vlierbloemen, die kelken die zo lekker ruiken, een frisse wijn die koud gedronken moet worden, niet droog en niet zoet, er tussenin, 11-13%. Ik heb het geleerd van Ria Wiss en ik doe het al een jaar of 20. Ik ben zelfs nog Fries kampioen geweest met een vlierbes/appelwijn. Ik heb van heel veel vruchten wijn gemaakt, maar de vlierbloem blijft mijn favoriet.
Vroeger maakte ik ook kaas. Kaas maken komt heel precies aan op tijd, zolang staan, zolang roeren, zolang staan, weer zolang roeren en dan onder de pers en daarna nog 8 uur in de pekel. Ik had het voordeel dat ik de melk rechtstreeks kon krijgen van buurman Jan van Dam, een boer die nog met de hand molk. Van hem kreeg ik de melk op precies de juiste temperatuur. Als ik het nu bij een boer haal, krijg ik het vaak op 4° Celsius en dan is het heel veel werk om dat op 27° te krijgen. Daar heb ik geen tijd meer voor. Misschien in de toekomst….
Ik houd ervan iets met mijn handen te maken, legpuzzels bijvoorbeeld, op de computer of gewoon op tafel. Het voordeel van puzzelen op de computer is, dat die het voor me uitspreidt en je kunt je eigen foto’s invoeren en daar een puzzel van maken. Ik heb weleens een tweezijdige puzzel gelegd, op een glasplaat, want de onderkant moet dan ook kloppen. Dat was toentertijd de moeilijkste puzzel ter wereld, je had hem met katten en met honden, ik had hem met katten, allemaal katten. Op de onderkant hetzelfde plaatje, maar dan een kwartslag gedraaid. Ik heb hem trouwens wel afgekregen, daar kan ik eindeloos geduld voor opbrengen. Wat ik heel moeilijk vind, is wanneer het plaatje op de doos niet hetzelfde is als de puzzel. Dan moet je dus iets puzzelen waarvan je niet weet wat het moet worden, heel lastig. De enige puzzel die ik nooit heb afgekregen was een puzzel van Rien Poortvliet, 5000 stukjes en veel donkerbruin. Wat ik mooi vind, zijn grafische spellen op de computer, dat zijn eigenlijk ook puzzels. Ik hou van puzzelen, maar ik ben absoluut geen spelletjesmens.
Ik werk al bijna 36 jaar in de automatisering. In Amsterdam bij de SVB begonnen als programmeur ben ik in 1978 overgestapt naar de AGO. Mijn afdeling is enkele malen doorverkocht en nu werk ik vier dagen per week bij Cap Gemini. In deze bedrijfstak geldt dat je je baan niet meer zeker bent, opkomende landen zoals India en China nemen steeds meer werk over.
Ik zie mezelf niet zozeer als een sportief type. Ik ben ooit met fitness begonnen met het idee dat het goed voor me was om te bewegen, maar fitness vond ik helemaal niet leuk. Dansen wel, daar haal ik plezier uit, dus als het dan toch moet, dan maar liever op een leuke manier. Verder wandel ik graag. Vroeger liep ik samen met mijn buurman Richard een rondje Skarl – Laaksum van een uur en een kwartier, dat hebben we drie jaar gedaan. We liepen ook wel naar Stavoren terwijl Gary op zijn paard meereed, dat gaf altijd veel bekijks. Tijdens die wandelingen is het idee ontstaan om de Slachtemarathon te gaan lopen; dat heb ik in 2004 en 2008 gedaan en op 16 juni doe ik het voor de derde keer.
Als ik tijd over heb, ben ik in mijn tuin te vinden, ik heb een kas, een groentetuin en enkele bloemenborders. Mijn hobby’s zijn een prettige manier om mijn hoofd leeg te maken en te ontspannen.’
Wilma Deurloo
Inmiddels heeft Stans de Slachtemarathon weer gelopen. Ze mailt daarover ‘het was weer een fantastische gebeurtenis. Helaas begonnen we met regen op een zeer slecht modderig stuk, maar vanaf half 11 brak de zon door en werd het weer een heerlijke, gezellige dag. Natuurlijk had ik ’s avonds niet veel meer te vertellen…’