Een tijdje geleden had ik gezien dat Petra katten en kittens heeft. Ze vertelde me toen dat ze ze fokt, een passie die ze deelt met Steven, haar man. Het leek me een leuke aanleiding voor een gesprek. En zo zitten we in deze Coronatijd op gepaste afstand tegenover elkaar aan de keukentafel.
Ik maak in de gang al kennis met Issa, één van de mooie, langharige katten. Een Main Coon, zo vertelt Petra. In de woonkamer tel ik nog een aantal katten, waaronder één kleintje. Petra wijst de moeder en de grootmoeder van het kleintje aan en, zegt ze, de kat die je tegenkwam in de gang is de overgrootmoeder. Het kleintje is op 1e kerstdag 2019 geboren. Zijn broertjes en zusjes zijn allemaal geadopteerd, die zijn verhuisd. Op mijn vraag of Petra ze fokt om te verkopen, business dus, zegt ze: “Ik praat niet over ‘verkopen’, onze katten worden ‘geadopteerd’ en ze gaan niet weg, ze ‘verhuizen’ na een paar weken. Ik nodig aspirant ‘adoptieouders’ altijd uit om langs te komen, dan kan ik inschatten of ze geschikt zijn, want ik wil natuurlijk dat mijn katten een goed leven krijgen. Als ik er geen goed gevoel bij heb dan zeg ik dat en meestal begrijpen mensen dat dan wel. Ik vraag aan adoptieouders of ze me eenmaal per jaar een foto willen sturen, maar meestal krijg ik meerdere foto’s door het jaar heen. Ik heb ook een facebook pagina waar mensen hun ervaringen met elkaar kunnen delen en dat doen ze!
We wilden altijd al graag katten hebben, maar dat ging niet op ons flatje in Gouda. Sinds 2011 wonen we in Warns en hier hebben we ons huis helemaal ingericht voor onze katten, ze mogen overal komen (behalve buiten). We hebben een speelkamer gemaakt met krabpalen en hangmatjes waar de katten kunnen spelen. Main Coons vragen veel aandacht, we moeten elke dag meerdere keren met ze spelen. Ze worden daarom wel de honden onder de katten genoemd. Het kinderledikantje dat in de woonkamer staat, wordt gebruikt voor de kittens. Die worden boven geboren in de geboortekamer, waar ze een paar dagen blijven, daarna komen ze beneden. Het is belangrijk dat de andere katten kunnen wennen aan de kittens en andersom moeten de kittens wennen aan de andere katten.”
Dat het in huis niet ruikt naar katten, komt volgens Petra omdat bij veel poezenbezitters de kattenbak niet voldoende gevuld is. “Mensen doen dikwijls een laagje van niet meer dan 5 cm vulling in de kattenbak en dat is niet genoeg. Een kat wil krabben om zijn uitwerpselen onder de kattenbakvulling te bedekken en daarvoor heeft hij een flinke laag vulling nodig.”
Petra is de jongste uit een gezin van 13 kinderen. Ze heeft jarenlang bij Blokker gewerkt, waar ze een eigen afdeling onder haar hoede had. Uit haar eerste huwelijk heeft ze een dochter, die twee jaar geleden van de randstad naar Friesland is verhuisd. Weliswaar nog wel 50 minuten autorijden vanaf Warns, maar wel een stuk dichterbij dan de randstad. Anderhalf jaar geleden zijn Petra en Steven oma en opa geworden van hun eerste kleindochter.
Omdat hij doof is, communiceert Steven met gebarentaal. Hij komt uit een gezin met een dove vader, een slechthorende moeder en een broer die hoort. “In het begin was het voor ons best moeilijk om elkaar te verstaan met gebarentaal. Omdat mijn eigen moeder slechthorend was en omdat ik gebarentaal interessant vond, had ik al eens een cursus gebarentaal gedaan. Toen ik iets kreeg met Steven, merkten we dat hij een andere gebarentaal gebruikte dan ik. Er zijn in gebarentaal namelijk zes dialecten, ik had het geleerd in Friesland en Steven in Rotterdam, we spraken elkaars gebarentaal dus niet. In het begin van onze relatie maakten we onze eigen gebarentaal, maar nu gebruiken we de officiële Nederlandse gebarentaal. Het is een beetje mijn tweede natuur geworden om gebarentaal te gebruiken. Om me er meer in te verdiepen start ik in september met de tolken opleiding in Utrecht, een 4-jarige opleiding waarvoor ik 20 uur per week naar Utrecht moet en 20 uur thuis moet studeren. Daar heb ik heel veel zin in. Eigenlijk zou ik het mooi vinden als op de basisschool gebarentaal zou worden onderwezen. Het is leuk om te leren en kinderen pikken het heel gemakkelijk op. Ik zie het aan mijn kleindochter van anderhalf, die begint nu al gebaartjes te kennen. Het zou de integratie van dove mensen in de wereld van horende mensen zoveel gemakkelijker maken als meer mensen gebarentaal kennen. Het is hoopvol dat het aantal aanmeldingen voor de tolken opleiding ontzettend schijnt te zijn toegenomen sinds tolk Irma op televisie de persconferenties van premier Rutte over het Coronavirus tolkt met gebarentaal.”
Hoe gaat dat, hoe vertaalt een tolk, of Irma in dit geval, wat de premier zegt? “Als je tolkt, geef je mensen eerst in een paar woorden weer waar het over gaat, je geeft context. Daarna vat je samen wat er wordt gezegd. Maar de gebarentaal die je gebruikt is wel een beetje anders dan gesproken taal. Er worden bijvoorbeeld geen verkleinwoordjes gebruikt en moeilijke woorden worden versimpeld. Met name oudere dove mensen hebben soms moeite met het begrijpen van moeilijke teksten. Dat komt omdat ze als kind over het algemeen niet goed geleerd hebben om te begrijpen wat er gezegd wordt en om ‘begrijpend’ te lezen. Er is op dat gebied veel veranderd, ook vanwege alle technische mogelijkheden die tegenwoordig voorhanden zijn.
Er zijn natuurlijk wel dingen die ik soms lastig vind aan het leven met een man die doof is. Dingen zoals bijvoorbeeld dat ik altijd naar hem toe moet gaan als ik iets tegen hem wil zeggen, dat ik hem moet aanraken omdat hij me moet aankijken om mijn gebaren te zien, anders ‘hoort’ hij me niet. En wanneer ik op het toilet zit en het papier is op, dan kan ik niet roepen dat hij een rol moet brengen. Dat is praktisch onhandig, maar verder redden wij ons aardig.
Wij ervaren soms wel een drempel om de wereld van de horenden binnen te gaan, mensen vinden het soms ongemakkelijk om in gesprek te gaan met iemand die doof is. In het begin heb ik te veel overgenomen van Steven, omdat ik dacht dat hij het zelf niet kon. Ik heb moeten leren daarin een stapje terug te doen. Steven is tenslotte 50 jaar, een volwassen man die voor het grootste deel zijn eigen leven moet leven en dat kan hij ook.
Door mijn leven met Steven beweeg ik me voor ongeveer 85% in de dovenwereld en maar voor 15% in de wereld van de horenden. Wij zitten in het bestuur van een groepje dat activiteiten en uitstapjes organiseert voor dove mensen. Helaas is de subsidie daarvoor in 2018 ingetrokken en moeten we nu op zoek naar sponsoren. We hadden ook een dovencafé waar dove én horende mensen welkom waren. Soms, als we daar met een groepje mensen aan een tafel zaten en met elkaar spraken in gebarentaal, zag ik van een afstandje mensen geïnteresseerd naar ons kijken. Dan ging ik erop af en vroeg ik of ze een paar gebaren wilden leren. Vaak wilden ze dat wel.”
Geïnspireerd door het gesprek, fantaseren we nog even over de mogelijkheden die er zijn voor Petra om de integratie van dove mensen te bevorderen. Zou het niet mooi zijn als Petra eens een lezing zou mogen geven voor bijvoorbeeld de Plattelandsvrouwen of begrafenisvereniging De Laatste Eer? En zou zij het aanleren van gebarentaal op scholen niet kunnen promoten, te beginnen op onze eigen bassischool de Meiboom? Misschien ligt er een taak van meer dan 15% voor haar in de wereld van de horenden. Zij is immers ervaringsdeskundige, die straks – met een tolkendiploma op zak – professioneel kan gaan werken? Ik ben benieuwd en ik kijk ernaar uit!
Voor wie geïnteresseerd is en meer wil weten over gebarentaal, is er de website www.doofenzo.nl.
Wilma Deurloo