Ter gelegenheid van het 20-jarig jubileum van De Spylder, heeft Maaike in november 2022 meegedaan aan de verhalenavond (Skepjûn) met een verhaal over ‘De Koffer/Laaksum”. Mensen die erbij waren zeiden dat het zo bijzonder was, dat ik haar absoluut een keer moest interviewen voor de Warnser Poarte. Omdat dit mijn laatste interview wordt, fietste ik daarom op 13 juni naar de nieuwbouw van Warns, waar Maaike woont met haar man Renato en hun kinderen Mara en Kian.
Hoewel ze het verhaal over De Koffer/Laaksum pas aan het eind van ons gesprek vertelt, vind ik het leuk om ermee te beginnen. Maaike heeft in Warns op De Totem gezeten, de openbare lagere school van Mindert Wynstra. In 1990 deed De Totem voor de provincie Friesland mee aan een wedstrijd in het kader van het Europese jaar van het Toerisme. “Het moest gaan over een toeristische attractie in je omgeving en onze klas had gekozen voor het Reade Klif en het monument van de slag om Warns. Omdat dat wat weinig was, hebben we het haventje van Laaksum toegevoegd, dat volgens ons het kleinste haventje van Europa was. Met ons verhaal wonnen wij de wedstrijd in Friesland. Uit elke winnende klas van de 12 provincies werd één kind gekozen dat een jaar ambassadeur werd voor zijn of haar provincie en voor Friesland werd ik dat.
Met alle ambassadeurs, zes meisjes en zes jongens plus twee begeleidsters, een cameraploeg en journalisten gingen we drie keer een aantal dagen op reis. We werden mooi aangekleed en we reisden businessclass met de KLM. We gingen naar het Eurovisie Songfestival in Joegoslavië, naar Brussel en naar Barcelona, waar we Johan Cruyff mochten ontmoeten, omdat die in Barcelona ambassadeur van Nederland was. Het was natuurlijk een hele belevenis, maar destijds besefte ik nauwelijks hoe bijzonder het was. Ik was 11 jaar en ik was nog nooit op reis geweest. Ik had geen paspoort, ik had zelfs geen koffer. Dat moest allemaal nog geregeld worden. Gelukkig had buurman Rein Dijkstra een koffer, die mocht ik lenen. Ik had een heel leuke tijd, vooral met de ambassadrice van de provincie Zeeland, dat werd mijn vriendinnetje. We kwamen op televisie bij Tros Actua Junior en er kwamen later nog veel journalisten langs voor een interview. Zoveel, dat ik het op een gegeven moment echt zat was. Ik wilde op woensdagmiddag gewoon spelen met mijn vriendinnen.”
Toen ik zelf moeder was geworden, heb ik aan mijn moeder gevraagd hoe dat voor haar was om haar dochter van 11 jaar zomaar met vreemde mensen op reis naar het buitenland te laten gaan! Ze zei dat ze het wel spannend vond, maar dat alles keurig was geregeld. Onze ouders wisten dat we in goede handen waren. Ze kregen papieren met alle programma’s en met telefoonnummers waar ze ons konden bereiken. Dat ging toen zo, want er waren nog geen mobieltjes.” Tot zover het verhaal van ‘De Koffer’.
De ouders van Maaike komen uit Zuid-Holland. Ze zijn in 1977 naar Warns gekomen, waar haar vader onderhoudsmonteur werd bij Jachthaven De Waterlijn (nu De Stormvogel). Er was een woning bij en daar is Maaike als derde kind – een nakomertje – geboren in de strenge winter van 1979. “De sneeuw lag tot aan de dakgoten. Voor de bevalling kwam dokter Noordanus op de slee. De geboorte ging niet helemaal volgens het boekje, dus hij moest bij mijn moeder een ingreep doen die normaal in het ziekenhuis gebeurde en daarmee heeft hij haar leven gered”, aldus Maaike.
Haar vader overleed in 1996. “Mijn vader was 55 toen hij overleed, ik was 17. Mensen zeiden dat mijn vader nog zo jong was, maar dat drong toen niet zo tot mij door. Nu Renato bijna 54 is, zie ik dat anders, nu vind ik dat mijn vader inderdaad jong gestorven is.” Met haar moeder, die in Koudum woont, heeft ze vrijwel dagelijks contact.
Na de middelbare school heeft Maaike de Hogeschool voor Toerisme en Verkeer gedaan in Breda. “Maar na de opleiding ben ik terugverhuisd naar Friesland, want mijn grote hobby waren paarden en die kon ik in de stad niet houden. Ik vond werk bij een zeilrederij in Lemmer en van mijn eerst verdiende salaris – en een beetje sponsoring door Renato, die ik net had leren kennen – heb ik mijn paard Donato gekocht. Op de Pastorywei in Warns werden in 2001 nieuwe huurhuizen gebouwd. Renato werkte in de bouw door het hele land, dus hem maakte het niet zoveel uit waar we zouden gaan wonen. Het was onze bedoeling om vanaf de Pastorywei een koophuis te zoeken, maar ja, toen kwamen de kinderen en we vonden het huis en de straat ook wel fijn. Bovendien woonden we vlak bij school. Alles bij elkaar hebben we er ruim 20 jaar gewoond. Tot we hoorden van het nieuwbouwplan op de Ats Bonninghawei, daar hadden we wel interesse in. Maar het duurde zolang voordat daar iets gebeurde, dat we uiteindelijk bijna te laat waren om er een huis te laten bouwen. Op het moment dat ik zag dat er oranje paaltjes in de grond stonden, was er nog maar één kavel te koop.
Wij hebben dit huis gekocht met het oog op de toekomst van Mara, onze dochter van 18 die geboren is met het syndroom van Down. Ze zit nu nog het liefst bij ons in de woonkamer en als we koken, dan zit ze er gezellig bij aan de bar in de keuken, maar wanneer ze er in de toekomst aan toe is om iets meer semi-zelfstandig te gaan wonen, dan kunnen de garage en de kamer erboven gemakkelijk worden omgebouwd tot een huisje voor Mara. Die kamer is nu van onze zoon Kian van 15. Hij had in ons vorige huis het kleinste kamertje, dus hij mocht nu de grootste kamer hebben. Hij zit er graag met zijn vrienden een filmpje te kijken.
Voordat Mara geboren werd, was al besloten dat ik zou stoppen met buitenshuis werken. Ik zag al vrij snel na de geboorte aan het gezichtje van Mara dat ze Down had. De officiële uitslag kwam pas na een paar dagen. Een paar uur na de geboorte van Mara kwam een verpleegkundige met een hele stapel boeken aan over Down. Zij vond dat ik er snel zoveel mogelijk over moest lezen, maar daar was ik nog lang niet aan toe, ik genoot gewoon van mijn baby. Ik heb het eerste jaar alleen die dingen gedaan die gebeuren moesten, zoals de controles en de afspraken bij de kinderarts, want een kind met Down kan doof zijn of blind en dat moet je dan wel weten. Voor de rest heb ik alles bewust een beetje afgehouden. Later heb ik er natuurlijk wel over gelezen, maar ik wilde me van tevoren niet heel erg druk maken over wat er allemaal zou kunnen gebeuren. Ik ken mezelf een beetje, ik zie snel leeuwen en beren op de weg.
Mara is een heel blij, sociaal en positief kind dat aan anderen denkt. Ik zie het als een voordeel van wonen in een dorp als Warns dat zij tot groep 8 op De Totem/Meiboom heeft gezeten. Dat is fantastisch gegaan, ze heeft er leren lezen en schrijven. Er zijn een heleboel dingen die ze leuk vindt en áls ze iets leuk vindt, dan kan ze het ook. Ze wilde bijvoorbeeld heel graag leren zwemmen en diploma A, B en C halen en dat heeft ze gedaan. Verder volleybalt ze en heeft ze meegedaan met badminton, maar als ze ergens geen zin in heeft, dat doet ze het niet. Renato en ik houden heel erg van wandelen, maar Mara niet. Ik hoop dat ze ooit een loopfiets wil uitproberen…
Motorisch zou ze misschien best kunnen fietsen, maar ze wil het niet, daarom fietsen we op een tandem. Ik denk dat ze het een beetje spannend vindt om zelf te fietsen, dat ze bang is om te vallen. En dan heb je natuurlijk ook nog het verkeer waar ze op moet letten.
Wat Mara betreft dealen we ermee wanneer er iets op ons pad komt. We doen het stapje voor stapje, het is voor ons ook een leerproces. Toen Mara na de basisschool naar school ging in Sneek, moest ze met een busje. Ík vond dat vreselijk, maar zíj vond het hartstikke leuk. Kian ging met de bus naar school, dus zij ook.
Kian heeft belangstelling voor techniek. Hij sleutelt graag aan zijn crossmotor. Hij heeft net eindexamen VMBO-TL gedaan. Toen ik hem na zijn examen vroeg hoe hij het had gemaakt, kreeg ik als antwoord “geen idee”, maar ik ga ervan uit dat hij geslaagd is. Hij wil maritieme techniek gaan doen in Sneek bij de Friese Poort. We zijn blij dat hij weet wat hij wil, want van de 26 leerlingen waren er maar twee die dat wisten. Op dit moment helpt hij zijn vader die als zzp’er in de bouw werkt, want er moet natuurlijk wel geld verdiend worden…
Het ontbreekt Mara niet aan zelfvertrouwen. Waar leeftijdgenoten in de puberteit soms worstelen met wie ze zijn, heeft Mara daar geen last van. Ze weet dat ze Down heeft en dat accepteert ze. Naarmate ze ouder wordt hebben we wel gesprekken over wat het voor haar betekent om Down te hebben. Ze is bijvoorbeeld gek op baby’s en kinderen, maar mensen met Down kunnen geen kinderen krijgen, dat weet ze.
Voor haar stopt de school in Sneek binnenkort omdat ze 18 is. Ze werkt nu al drie dagen per week bij het Bûterhûs in Balk. Ze vindt het er heel leuk, ze heeft fijne collega’s en het klikt met de begeleiding. Eén van haar collega’s zingt in Warns bij Skoar, het koor voor jongeren met een beperking. Mara is laatst bij een optreden van Skoar geweest en ze wil na de zomervakantie gaan kijken of het iets voor haar is. Ze kan niet zo goed tegen harde geluiden en zomaar gaan meedoen in een nieuwe groep vindt ze best spannend, maar dat er een collega bij het koor zingt, helpt misschien.
Naast haar werk in Balk werkt ze één dag per week als klasse-assistent bij de kleuters op De Meiboom, de basisschool hier in Warns en dat mag ze volgend schooljaar blijven doen. Ze leest er met groepjes kinderen en ze doet spelletjes. Veel kinderen die bij haar in de klas zitten, wonen hier in de buurt en als ze Mara zien dan roepen ze “hallo juf Mara”. Ze is echt een juf hoor en de kinderen luisteren goed naar haar.
Omdat ik geen baan heb buitenshuis, word ik veel gevraagd voor vrijwilligerswerk. Ik heb in de peuterraad gezeten, de ouderraad van de basisschool, de zwemclub en de werkgroep ‘oude films’. Allemaal heel leuk, maar op een gegeven moment ben ik toch wat dingen gaan afzeggen omdat het teveel werd. Ik wil ook tijd hebben voor mijn hobby’s. Ik schrijf graag, ik lees veel en ik speel al een aantal jaren mee met de Warnser toneelvereniging. Het proces van een tekst in een papieren boekje dat uitgroeit tot een verhaal met karakters en omgeving vind ik geweldig mooi! Daarnaast breng ik Mara drie keer per week naar haar werk in Balk. Ze gaat nog 1 dag per week met de taxi naar De Sinne, de school in Sneek, maar dat stopt na de zomervakantie. Kian zwemt drie keer in de week in Workum, dan rijd ik ook. Best druk allemaal, maar ik vind het fijn dat ik het zelf kan doen. Een jaar of drie geleden werd ik gevraagd voor het bestuur van De Treffe om de sport en de activiteiten voor de jeugd nieuw leven in te blazen. Daarover schrijf ik elke twee maanden in de Warnser Poarte. Dat vind ik ook heel leuk.”
Ik vind het heel bijzonder om te horen hoe Maaike haar leven invult en hoeveel voldoening ze daaruit haalt. Om maar te zwijgen over haar bijdragen aan Warns door op verschillende fronten vrijwilligerswerk te doen! Wat zou het dorp moeten zonder vrijwilligers? Heeft een dorp zonder vrijwilligers überhaupt bestaansrecht? Ik denk het niet, dus laten we mensen als Maaike koesteren.
Wilma Deurloo
- Kian is geslaagd! Gefeliciteerd!