
In november 1991 viel bij alle inwoners van Warns de eerste Warnser Poarte in de bus. Dat is inmiddels ruim 30 jaar geleden. Als Warnsers rekenen we erop dat we de dorpskrant om de twee maanden thuisbezorgd krijgen. Maar wat weten we eigenlijk van wat het betekent voor een redactie om elke keer weer een mooi boekje af te leveren? Hoeveel tijd en energie erin gestoken wordt? En wie zijn die mensen die daar elke keer weer mee bezig zijn? Een mooie aanleiding voor een gesprek met de redactie. Renneke is vanaf het allereerste nummer 30 jaar geleden betrokken, Geeske sinds 2003, al bijna 20 jaar.
Hoe is het begonnen?
“Het was al eerder geprobeerd om een dorpskrant te gaan maken”, begint Renneke, “maar dat was mislukt. Naar aanleiding van de uitslag van een enquête van Dorpsbelang – ik denk in 1990 – waarin door verschillende dorpsbewoners werd aangegeven dat er behoefte bestond aan een dorpskrant heeft Suus Jongstra van Dorpsbelang mij gevraagd samen met Jan Bergsma, Agniet van Vuure, Piebe de Boer en Sippie Zeldenrust om mee te doen in een werkgroep die het voortouw zou nemen voor het maken van een dorpskrant. Al snel daarna kwam Ria de Jong erbij. Toen wij met de werkgroep een tweede poging deden en langsgingen bij mensen voor donaties, kregen wij naast positieve ook veel negatieve reacties. Er waren nogal wat mensen die zeiden ‘dat wordt toch niks’. Zij hadden zoiets van ‘eerst zien, dan betalen’. Later – soms pas een jaar of tien later – betaalden diezelfde mensen dan zomaar opeens € 25,00.” Het was de bedoeling dat de krant zes keer per jaar zou verschijnen. In november 1991 verscheen het eerste nummer onder de naam Warnser Poarte. Deze naam had de werkgroep gekozen omdat ‘de krant een poort moest zijn waardoor de dorpsbewoners elkaar konden ontmoeten, zodat de afstand kleiner zou worden’. Dertig jaar later komt hij nog steeds zes keer per jaar uit en is de naam onveranderd gebleven. Naast de mensen van de werkgroep hebben Lies Yntema, Jan de Jong, Anneke Aukema, Siebrich Hofstra en Meine van der Sluis de redactie in het verleden versterkt. Omdat niet iedereen in de begintijd al een computer tot zijn beschikking had om de kopij getypt aan te leveren, werd het typewerk gedaan door Marleen van de Wetering en later door Jantsje Veenstra.
“In het begin interviewden wij zelf”, gaat Renneke verder, “daarnaast waren er al een aantal vaste schrijvers zoals Ep van Hijum, die stukjes over de natuur schreef. Later is dat overgenomen door Tryntsje Albada, die dat nog steeds met veel enthousiasme doet. Ike Onderstal leverde voor elke Warnser Poarte een vegetarisch recept aan en daarnaast gaf ze vegetarisch kooklessen. Die lessen waren heel leuk, eerst samen koken en daarna samen opeten. Daar heb ik zelf nog aan meegedaan. Ype Albada ging schrijven over het weer en nog steeds doet hij dat!” Renneke heeft zich vanaf het begin beziggehouden met de donateurs en de adverteerders.
Het in elkaar zetten van de dorpskrant
Het in elkaar zetten was volgens Renneke een heel gebeuren, de redactie was er ochtenden mee bezig. “We begonnen met een redactievergadering waar we met z’n allen rond de tafel zaten en allemaal de kopij lazen. We leverden onze kritiek en soms moesten er nog fouten uit gehaald worden. We hadden een glazen lichtplaat, daar legden we de uitgetypte tekst op. Die werd recht gemaakt en op wit papier geplakt en zo ontstond de indeling van het boekje. De vellen gingen op elkaar gestapeld naar de drukker. In het begin was dat Empatec in Sneek, later heeft Jotsje de Boer het gedaan en nu doet Dieuwke Melchers het. Van Empatec en Jotsje kregen we de gedrukte bladzijden in dozen terug en die legden we in de Janke Tromp Hoeve op het biljart. Wij stonden met z’n allen rond het biljart en dan gingen we ‘rapen’ om er een boekje van te maken. Als de vellen op de juiste volgorde lagen, dan werden ze gevouwen en geniet. Als de boekjes niet helemaal recht waren, dan sneed Sippie Zeldenrust ze eerst nog bij met een snijmachine. Als laatste streek iemand over de boekjes om ze plat te maken, want ze moesten in de fietstassen van Piebe passen als hij ze ging rondbrengen. Het was een hele klus, maar gezellig, er werd tussendoor flink gekletst.” Tegenwoordig komen de boekjes gevouwen en geniet van Dieuwke.
Geeske is in 2003 bij de redactie gekomen. Renneke vroeg haar omdat de redactie op zoek was naar iemand die handig was met de computer. “Ik was gelijk enthousiast”, vertelt Geeske. “De meeste kopij kwam toen al binnen via de mail of op een diskette. Het viel me al snel op dat de manier waarop de dorpskrant werd gemaakt erg omslachtig en tijdrovend was. Er werd door de redactie heel veel tijd in gestoken. Ik vond dat dat anders moest. Ik had jonge kinderen en ik kon het me gewoonweg niet permitteren om hele ochtenden bezig te zijn met het maken van een dorpskrant. Ik heb toen op eigen houtje een keer een concept dorpskrant gemaakt in Publisher, een computerprogramma dat daar heel geschikt voor is. Dat concept heb ik meegenomen naar een redactievergadering. Best spannend vond ik dat! Niet iedereen was er blij mee, sommigen vonden me te eigengereid en anderen voelden zich gepasseerd doordat ik een kant-en-klaar boekje aanleverde. Maar ik was het jongste redactielid, ik vond dat we met de moderne tijd mee moesten gaan. Door het krantje op een andere manier te gaan maken, kon ik er thuis tussen de bedrijven door aan werken. Gelukkig heb ik het voor elkaar gekregen om het op mijn manier te mogen doen. Ik plan het zo dat ik de dorpskrant kan maken tussen de bedrijven thuis en het rooster van mijn werk in Balk door. Als er niemand thuis is, zet ik de laptop op tafel en ‘ga ik los’. De uiterste inleverdatum is altijd op donderdag. Op de laatste dag en de dagen erna worden er vaak nog stukken ingeleverd. Er zijn ook altijd mensen die op het laatste moment komen vragen of iets er nog in kan. We zien veel door de vingers, maar het lukt niet altijd. Soms zeg ik nee, maar dan ga ik toch weer schuiven. Behalve als het gaat om een hele of anderhalve bladzij, dan gaat het niet. Wanneer ik weet dat er nog iets van iemand binnen moet komen, stuur ik soms een appje met een herinnering van de uiterste inleverdatum. Als ik alles binnen heb, begin ik met de opmaak. Ik ben niet heel gauw tevreden over de lay-out. Ik ben pas klaar als ik het concept naar Renneke heb gestuurd, dan kan ik niet meer schuiven. Renneke controleert de tekst en overlegt met mij. Als wij allebei tevreden zijn, stuur ik het naar Dieuwke die de krant drukt. Alles bij elkaar kost het me soms wel 15 uur om de dorpskrant in elkaar te zetten.”
Op een gegeven moment kwam Meine van der Sluis bij de redactie. Hij was net in Warns komen wonen en wilde graag iets doen. Hij onderhield al enkele websites in het dorp en daarnaast is hij Geeske gaan helpen. “Meine begon meestal met het maken van het krantje en ik maakte het af ”, vertelt Geeske, “alleen ging Meine net iets anders om met Publisher dan ik, dat was niet altijd zo handig. Verder was hij kritischer dan Renneke en ik. Hij vond dat we de kopij zorgvuldiger moesten bekijken en waar nodig corrigeren, terwijl Renneke en ik vinden dat het verhaal zoals dat wordt aangeleverd het verhaal is van degene die het heeft geschreven. Als we daarin gaan corrigeren bestaat de kans dat we het verhaal uit z’n verband trekken, dat het niet meer klopt. Wij vinden het mooi om het zo te laten. Volgens ons geeft dat nou net de glans aan de Warnser Poarte. Het is tenslotte een dorpskrant en geen Volkskrant! Maar Meine kwam van buiten, hij kende de mensen niet, hij keek alleen naar de tekst.”
Meine heeft meegewerkt tot vlak vóór zijn dood een paar jaar geleden. Zijn overlijden kwam voor ons totaal onverwacht. Hij ligt begraven op de natuurbegraafplaats in Ruigahuizen. Renneke en ik zijn er een keer geweest, we hebben een zonnebloem op zijn graf gelegd. Zo hebben wij afscheid van hem genomen. Zijn moeder woont in Drachten en op verzoek van Meine krijgt ze nog altijd de Warnser Poarte. Af en toe belt ze om te zeggen hoe blij ze daarmee is.”
Geeske en Renneke, die sinds het overlijden van Meine samen de redactie vormen, hebben weleens discussie over of ze een bepaald stuk moeten plaatsen of niet. Het criterium is dat de dorpskrant mensen moet verbinden. Als een ingeleverd stuk mensen uit elkaar zou kunnen drijven, dan kan de redactie besluiten om het niet te plaatsen. In dat geval krijgt degene die de kopij heeft ingeleverd hiervan bericht.
Taakverdeling
De taken binnen de redactie zijn verdeeld. Geeske neemt de opmaak en het in elkaar zetten van de Warnser Poarte voor haar rekening en Renneke zorgt voor het financiële gedeelte, zij heeft contact met de adverteerders en de donateurs. “De Warnser Poarte wordt door veel mensen in Warns en omgeving gelezen”, vertelt Renneke. “We vragen mensen om een donatie en als ze om een richtprijs vragen, geef ik € 7,50 per jaar op. Ik denk dat ongeveer 90% van de dorpsbewoners betaalt. Omdat we ermee uitkomen hebben we het bedrag nooit hoeven verhogen. In het begin – toen we nog een grote redactie hadden – schreven we de betaalverzoeken met alle redactieleden samen en dan verdeelden we die in buurten. Iedereen bracht een aantal briefjes weg en haalde het geld meteen contant op. Tegenwoordig schrijf ik de briefjes samen met Gerry Visser, die ik heb gevraagd als ondersteuning. Zij is mijn rechterhand en écht de motor. Ze herinnert me er meestal in februari aan dat het tijd wordt om te beginnen met het schrijven van de betaalverzoeken. Dan gaan we er samen een middagje voor zitten. Het is misschien wat ouderwets om het allemaal met de hand te doen – beter zou het zijn om het adressenbestand in de computer te zetten – maar dat is een gigaklus, dat mag mijn opvolger te zijner tijd doen. Als de briefjes geschreven zijn, dan brengen we ze rond. Soms lopen anderen van ons wandelclubje mee, dan doen we allemaal een paar huizen en drinken we onderweg een kopje koffie bij Hendrik op Laaxum. Na 30 jaar vraag ik me af hoelang ik het nog wil blijven doen? Maar de samenwerking met Geeske verloopt heel prettig, dus ik ga nog wel even door.
De inhoud van de dorpskrant verandert
De inhoud van de dorpskrant is in de loop van de tijd veranderd. In het begin werden er wel geboortekaartjes in gezet of een ruilbeurs aangekondigd. Als mensen iets wilden kopen of verkopen, dan stond dat er ook in. “Die rubrieken zijn verdwenen omdat zulke aankondigingen gewoon niet meer binnenkomen” zegt Renneke. “Enkel nog weleens een bedankje na een verhuizing of een overlijden. Als we nieuwe inwoners vragen of ze zich in de dorpskrant willen voorstellen, dan komt er soms wel iets, maar niet altijd. Mensen die hier zijn komen wonen in de coronatijd kwamen de deur niet uit, ze konden nergens bij gaan omdat alles stillag. Juist dan zou het leuk geweest zijn als mensen zich in de dorpskrant hadden voorgesteld. Misschien kunnen we daar een rubriek van maken.”
In een periode dat er weinig kopij binnenkwam hebben Renneke en Geeske zich afgevraagd of er nog behoefte is aan een dorpskrant, of dat sociale media de functie van een dorpskrant hebben overgenomen. Op een jaarvergadering van Dorpsbelang, waar zij dit aankaartten, kwam naar voren dat daar geen sprake van is en dat de dorpskrant moet blijven. “Nu gaat het weer goed, zitten we weer bijna aan het maximale aantal bladzijden. Dat de dorpskrant wordt gewaardeerd, merken we aan de donaties en aan de reacties die we krijgen, zoals ‘wat was het weer een leuk krantje en wat stond er weer veel in’.”
Redactieleden komen en gaan
Naast verschillende redactieleden die veel werk hebben verzet, heeft Piebe de dorpskrant 30 jaar rondgebracht. Hij is er pas vorig jaar mee gestopt! Idskje Minke en familie hebben het overgenomen. De redactie bestaat op dit moment alleen uit Renneke en Geeske. Het gaat hun goed af, maar ze realiseren zich dat ze kwetsbaar zijn. Want wat als één van hen uitvalt? Met name de opmaak van de dorpskrant kan alleen gedaan worden door iemand die bekend is met het programma Publisher. Er zijn vast mensen in het dorp die hiermee werken, maar kunnen zij de opmaak van de dorpskrant zomaar overnemen als Geeske een keer zou uitvallen? In dat geval zou de drukker het voor één keer kunnen overnemen, maar beter is het als er een ‘achtervang’ zou zijn, iemand die is ingewerkt voor het geval Geeske een keer zou uitvallen. Maar om het over te dragen aan een ander, daar lijkt Geeske nog niet aan toe te zijn. “Als hij er dan weer ligt, dan ben ik zo trots!”, zegt ze. “Mocht Dieuwke ermee ophouden”, zegt Renneke, “dan moeten we op zoek naar een andere drukker. Op dat moment gaan we zoeken naar een oplossing.”
Het lijkt erop dat Renneke en Geeske volledig op elkaar zijn ingespeeld bij het maken van de dorpskrant. En het loopt natuurlijk als een trein, de Warnser Poarte valt elke twee maanden weer in de bus, alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Maar zonder mensen als deze twee was het nog maar te bezien of een dorpskrant het langer dan 30 jaar zou volhouden. Laten we deze twee top-vrijwilligers, vanwege het 30-jarig jubileum, overladen met waardering! Dat hebben ze meer dan verdiend!
Wilma Deurloo