Nij Marienakker, Workum – Een kijkje achter de voordeur van Bauke Schilstra

Via mijn buurman Uilke hoorde ik dat Bauke Schilstra (in Warns beter bekend als Bauke Post) graag eens zou worden geïnterviewd voor de Warnser Poarte.

Bauke en zijn vrouw hebben jarenlang in Warns gewoond en zijn vorig jaar verhuisd naar Nij Marienakker in Workum. In januari heb ik hem en zijn vrouw daar bezocht. Mevrouw Schilstra lag toen al het grootste deel van de dag op bed in verband met een afnemende gezondheid. Na mijn interview met Bauke is zij op 6 februari jl. overleden. Ik heb ervoor gekozen hieronder het verhaal van Bauke te plaatsen zoals hij mij dat in januari jl. heeft verteld.

Wanneer ik het appartement binnenstap, komt mevrouw Schilstra uit de slaapkamer gelopen. Ze ligt het grootste deel van de dag op bed in verband met rugklachten, maar om mij te begroeten komt ze er even uit. Bauke en ik nemen plaats aan de tafel. Zijn gehoor is niet zo best meer, dus ga ik tegenover hem zitten, dan kan hij mij het beste verstaan.

“Ik ben geboren en getogen in Warns op ’t Noard 70, het huis waar nu mijn zoon Berend en zijn gezin wonen”, zo begint hij zijn verhaal. “Ik kon als kind niet zo goed leren, ik ben op de lagere school twee keer blijven zitten. En als je in die tijd bleef zitten dan zetten ze je achteraan in de klas, nou en dan weet je het wel…. Ik kom uit een gezin met vijf kinderen, vier jongens en een meisje. Mijn vader had een groentezaak en het was de bedoeling dat ik in de zaak zou komen werken. Ik heb dat ook een tijdje gedaan, maar omdat ik niet kon hoofdrekenen ging dat niet, ik kon wel inkopen, maar niet verkopen. Ik had in die tijd verkering met een meisje uit Stavoren. Dat meisje had zwakke enkels, ze zat regelmatig met haar voeten omhoog op een stoel omdat ze haar enkels had verzwikt. Dat leek me niet handig, want ze moest wel kunnen meewerken in de zaak. Om die reden heb ik het toen uitgemaakt. Achteraf gezien was dat niet nodig geweest, want uiteindelijk heeft mijn broer Sjouke de zaak overgenomen.

Op advies van mijn vader ben ik postbode geworden, eerst vanuit het postkantoor in Warns, later vanuit Koudum en Workum. Met mijn baas in Warns boterde het niet zo, hij vertrouwde mij niet. Soms controleerde hij zelfs of er nog post van gisteren in de tas was blijven zitten …

’s Morgens sorteerde ik de post op huisnummer en daarna ging ik met de fiets op pad om de post te bezorgen, samen met een collega. De postbestelling vanuit Warns bestond uit twee routes. De ene dag deed ik Warns zuid – Laaksum – Rode Klif en Skarl en de andere dag Warns noord – Noardermar tot aan de familie De Jong (daar liep vroeger een schelpenpad naar toe waar ik mijn banden nog weleens op stuk reed; ik had daarom altijd een setje met bandenplak bij me), dan naar Molkwerum – de families De Koe en Lanting, tot aan de Kruuslingse Bregge en dan terug door de beide Flaits. De eerste Flait was de weg waar nu de Amerikaanse windmolen staat. Ik moest dan over een onverharde weg naar de families v/d Zee en Veldstra – waar ik vaak koffie kreeg – dan ging ik verder naar de tweede Flait en over Ymedaem terug. Dat heb ik tot 1973 gedaan, toen werd het postkantoor gesloten en kreeg Bokje de Graaf een agentschap in Warns. Het personeel werd overgeplaatst naar Koudum waar we dezelfde routes reden, maar nu op een brommertje. Dat heb ik tot 1980 gedaan. Toen ging mijn collega met pensioen en werd ik overgeplaatst naar Workum. Met de kantoorhoudster daar kon ik het goed vinden. Vanuit Workum bleef ik de post bezorgen in Warns en ik kreeg er de route Heidenskip/Hindeloopen buitengebied bij. Ik bezorgde de post nu met een busje. Ik vond het niet fijn om de post te bezorgen in It Heidenskip, want dan moest ik door de weilanden lopen om bij een boerderij te komen en in die weilanden liepen slootjes, het was er soms heel drassig. Op een gegeven moment heb ik de kantoorhoudster daarom gevraagd of ik de post mocht bestellen in Workum zuid. Dat vond zij goed, ik mocht daar de volgende dag direct mee beginnen, zei ze. Maar toen ik de volgende dag op kantoor kwam, was een collega bezig de post voor Workum zuid te sorteren en die was niet van plan om zijn wijk aan mij te geven. Toen ben ik opgestapt. Buiten liep ik de kantoorhoudster tegen het lijf. Ze zei dat ik Workum zuid niet mocht doen, maar dat ze ‘vergeten’ was mij dat mee te delen. Ik was heel boos en ben naar huis gegaan. Ze had me op z’n minst kunnen bellen vond ik, ze had mijn telefoonnummer. Later kreeg ik een telefoontje van de directeur, die had het over werkweigering. Toen ik uitlegde waarom ik was vertrokken, heeft hij de kantoorhoudster op haar falie gegeven. Ik ben er later wel weer gaan werken, maar de relatie met haar is nooit meer geworden wat ie was.

Ik heb tot mijn 57e gewerkt als postbode, maar na een hartinfarct mocht ik dat werk niet meer doen. Het laatste jaar heb ik gewerkt als adviseur Expresse en Telegrammen, dat kon ik vanuit huis doen. Collega’s kwamen langs voor informatie en natuurlijk voor een kopje koffie. Op mijn 58e ben ik met pensioen gegaan.

In de tijd dat ik postbode was, deed ik weleens een klusje voor een boer als ik klaar was met mijn werk. Daar verdiende ik dan iets extra’s mee, niet dat ik dat nodig had, maar ik vond het leuk om te doen. Ik heb een keer een biggetje gekocht van Valk. Ik heb het meegenomen en gevoed met groenteafval uit de zaak van mijn vader. Na het voeren liet ik het varken dan rusten in een hok, want volgens Valk was dat goed voor een varken. Toen ik het varken aanbood voor de slacht, zei de slager in Hemelum dat hij nog nooit een varken had gezien waar zoveel vlees op zat, meestal was het vooral spek. Zulke varkens wilde hij wel meer hebben, zei hij. Ik heb later nog acht varkens kunnen krijgen die ik goed heb kunnen verkopen.

Mijn vrouw komt uit Koudum. Ik heb haar leren kennen in Molkwerum, waar ze werkte als boerenmeid. We hebben samen drie zonen gekregen en wij hebben jarenlang achter Bekkema gewoond, op Op ‘e Wal. We hadden kippen en geiten en een grote groentetuin en ik had in mijn tuin een huisje gebouwd waar ik kon knutselen. Ons laatste adres in Warns was Janke Trompstrjitte 8.

Nu wonen we hier, in dit verzorgingshuis in Workum. Het bevalt ons hier heel goed. We hoeven niks meer zelf te doen, we krijgen alles op tijd. Het is wel jammer dat mijn vrouw achteruitgaat. Ze ligt soms hele dagen op bed en ze gaat de deur praktisch niet meer uit, alleen als de zuster haar komt halen om een rondje over de galerij te lopen. Zelf ga ik naar beneden als er iets wordt georganiseerd, dat vind ik gezellig. Op advies van mijn kinderen heb ik mijn auto verkocht. Ik had een heel mooie Nissan met veel elektronica, maar het laatste jaar stond hij zeven dagen van de week stil en dat is niet goed voor een auto. Nu rijdt er een meisje uit Heerenveen in rond. Ik vind het jammer dat ik haar niet heb ontmoet, ik had haar graag het een en ander verteld over de auto en hoe ze hem moet bedienen.”

Bauke zou nog uren kunnen vertellen over zijn leven, maar na een gesprek van bijna anderhalf uur neem ik afscheid van hem.

Wilma Deurloo