Bij binnenkomst treft mij het prachtige uitzicht naar Hemelum en Bakhuizen.
“Ja”, begint Antje haar verhaal, “maar als de wind uit het oosten komt, dan is het hier in de tuin behoorlijk koud, die wind komt wel binnen, hoor! Het tochtte in de tuin altijd en we hebben van alles geprobeerd, maar uiteindelijk is het tuinhuisje dat we in april hebben laten plaatsen de oplossing gebleken.
Ik ben geboren in Molkwar, op een boerderij net over de spoorwegovergang van Warns naar Molkwar. Mijn vader was boer, net zoals zijn vader. Hij was de enige zoon en het was in die tijd vanzelfsprekend dat de zoon de boerderij overnam, maar ik weet niet of het zijn passie was. Toen ik 11 jaar was, is de boerderij verkocht en zijn wij verhuisd naar Koudum. Mijn moeder is 86 jaar en ze woont er nog steeds. Ik heb een zus, die 6 jaar ouder is dan ik. Zij is medisch analiste, ze heeft de Laboratoriumschool gedaan in Leeuwarden.
Dick, mijn man, heb ik leren kennen in Koudum. Zijn ouders woonden bij ons in de buurt en die hadden een hond en die hond kende mij. Op een dag werd de hond uitgelaten door een ‘roodharige man’, dat bleek de zoon van de familie te zijn. De hond sprong tegen mij op, zoals gewoonlijk en zo zijn Dick en ik met elkaar in contact gekomen. Dick is wat ouder dan ik, hij werkte bij de Luchtmacht in Leeuwarden en ik was net van de MAVO in Koudum naar de HAVO in Sneek gegaan. In dat jaar is mijn vader overleden, ik was 16 jaar. Ik was niet echt een studiebol, ik wilde niet ‘doorleren’ en ik had geen idee wat ik na de HAVO wilde gaan doen. Ik had ooit een test gedaan in Utrecht om te gaan werken bij de politie. Ik had de test goed gemaakt, maar ik was nog te jong. Ik moest over een jaar nog maar eens terugkomen, werd gezegd. Dick adviseerde mij om te solliciteren bij de Luchtmacht en daar werd ik aangenomen. Wij zijn getrouwd in 1981, ik was 19 jaar. Ik moest nog toestemming hebben van mijn oom, die toeziend voogd was, want in die tijd was je pas volwassen als je 21 was.
Ik kreeg bij de Luchtmacht in Gilze-Rijen een opleiding tot officier materieel logistiek. De opleiding duurde een half jaar. We waren met 6 meiden en 14 jongens. De opleiding was pittig. We moesten b.v. met een bepakking van 25 kg vele kilometers over de bielzen van een spoorlijn lopen, een tentje bouwen samen met een maatje, het gebied verdedigen, op de uitkijk staan ’s nachts, oefenvijanden van ‘ons’ land afhouden, enz.. Uiteindelijk konden we natuurlijk toch niet echt zoveel als een man, we konden nu eenmaal niet zoveel gewicht tillen en – niet onbelangrijk – wij konden ook niet zo snel lopen (hoezeer we ons best deden). Wij werden gehinderd door ons blauwe uniform met rok en waardeloze hoge schoenen (ik heb tot bloedens toe mijn eerste oefening gedaan op die schoenen en sindsdien kan ik bijna niet meer op nieuwe schoenen lopen). Zulke grote stappen als mannen konden wij door die rok helemaal niet maken. We hebben het wel voor elkaar gekregen om de rok te verruilen voor een broek. Alle vrouwen mochten zich een broek laten aanmeten in Tilburg bij de TKI (Tilburgse Kleding Industrie).
Ik had als Kort Verband Vrijwilliger (KVV-er) bij de Luchtmacht een bureaufunctie. Ik werkte als officier logistiek materieel. Dat hield in dat ik er medeverantwoordelijk voor was dat alles aanwezig was voor een piloot om zijn vliegtuig te vliegen, want dat is uiteindelijk waar het bij de Luchtmacht om draait: de F16’s moeten kunnen vliegen. Ik moest er dus voor zorgen dat alles aanwezig was, van pleisters tot brandstof en van kleding voor de piloot tot voedsel. Ik heb op een depot gewerkt in Soesterberg en in Soestduinen. Dick en ik zijn na ons trouwen in Borne gaan wonen, daarna in Leusden en later in Lunteren. Dick is na zijn werk op de vliegbasis Leeuwarden en Twente begonnen in Zeist, in de grote witte villa die nu van Wibi Soerjadi is (en die nu te koop staat!).
Vanwege een reorganisatie binnen de Luchtmacht ben ik na ruim 3 jaar gaan werken als logistiek medewerkster bij de Inspectie Geneeskundige Dienst Landmacht in Den Haag. Het was in de tijd van de ‘Koude Oorlog’. In dat depot lagen alle medicijnen opgeslagen, medicijnen voor eigen gebruik van het personeel, maar ook medicijnen die klaarlagen voor het geval er een oorlog zou uitbreken. Voorheen hadden de Landmacht, de Luchtmacht en de Marine elk hun eigen depot, maar in die tijd werden de depots van de Landmacht en de Luchtmacht samengevoegd. De Landmacht zat in een flatgebouw in Den Haag en niet op het terrein van de Landmacht, het was een vrijgevochten bende en daar ging ik dus werken. Er bestaat een duidelijk verschil in mentaliteit tussen de Landmacht en de Luchtmacht. Bij de Landmacht wordt een strikt loopbaanbeleid gehanteerd. Elke 3 jaar krijgt iemand daar een nieuwe functie. Er bestaat zelfs een boek, waarin precies staat beschreven hoelang iemand op een bepaalde functie zit, ze noemen het zelf het ‘Ellenbogenboek’.
Ik had als KVV-er een dienstverband van 6 jaar en toen die tijd er in 1987 op zat, ben ik bij de Luchtmacht weggegaan. Het was in de tijd dat de eerste militairen werden uitgezonden naar Bosnië en dat wilde ik niet. Bovendien werd er geen rekening mee gehouden dat ik getrouwd was met een militair. Het zou zomaar kunnen gebeuren dat Dick zou worden overgeplaatst naar Den Haag en dat ik naar Duitsland zou moeten en wij hadden niet zoveel zin in een weekendhuwelijk. Ik heb nog geprobeerd om aan de slag te gaan als burger bij Defensie, maar dat is niet gelukt. Ik ben daarom gaan werken in de burger maatschappij. Dick en ik hebben na ons werkzame leven ons huis in Lunteren verkocht en zijn in Warns gaan wonen, omdat we allebei uit deze omgeving kwamen. Dit huis stond te koop en met name het uitzicht sprak ons aan.
Al tijdens ons werkend leven reisden wij veel. Eerst binnen Europa en sinds 1987 vooral buiten Europa. We zijn op alle continenten geweest, meerdere keren zelfs. Ik ben hobby fotograaf, ik heb wel 20.000 foto’s liggen van de meest prachtige plekken op aarde. Onze mooiste reis was naar Frans-Polynesië, waar we met een vrachtschip vanaf Tahiti langs de Markiezen Eilanden zijn vervoerd. Verder hebben we gewandeld in de bergen, we hebben gedoken op Bonaire en Curaçao en we hebben geskied in Oostenrijk. Een jaar of vier geleden hadden we echter het gevoel ‘verzadigd’ te zijn, ‘we hadden het wel gezien’.
Drieënhalf jaar geleden hebben we een hond aangeschaft. Dick had vroeger thuis altijd een hond gehad en ik ben gek op dieren. De hond die we kregen moest voor zijn stamboom een naam krijgen die met een Y begon. Wij logeren vaak in een hotel in Oostenrijk en de eigenaar van dat hotel heeft als bijnaam Yeti, naar de Verschrikkelijke Sneeuwman. Omdat wij dat een mooie naam vonden, hebben wij de hond Yeti genoemd. Toen ik aan de eigenaresse van het hotel vertelde dat wij onze hond Yeti hadden genoemd, vond ze dat zo geweldig dat Yeti er altijd gratis mag logeren.
Een grote hobby van ons is het maken van legpuzzels. Er ligt er altijd een klaar op tafel. Ik kan er ’s avonds uren mee bezig zijn, heerlijk! Verder rijden we allebei de buurtbus op dinsdag- en vrijdagochtend en zat ik tot eind 2016 in het bestuur van de buurtvereniging.
Wilma Deurloo